Wandeling D – deel 5 "Boezemsingel, Oostplein" (1,4 km)
Kaart van de wandeling
Nummers <1> t/m <7> in de tekst corresponderen met nummers op de kaart. Klik op de kaart! |
Op de kaart zijn aangegeven | ||
Metro stations | |||
Tramhaltes | |||
Treinstations | |||
Restaurants in Kralingen |
We vervolgen onze wandeling vanaf de Siegelnisserbrug over Spiegelnisserkade In tegenstelling tot de Crooswijksesingel slingert de Boezemsingel door de stad volgens de karakteristieke lijnen, die het waterproject kenmerken. De weg aan de linkerkant volgt de loop van de singel terwijl de Spiegelnisserkade ter rechter zijde kaarsrecht is. <1> De brug en de kade danken hun naam aan de Spiegelnisserpolder. De polder heette vroeger ook wel Kleyn-polder of het Oudeland. Reeds in 1392 wordt het ambacht Spiegelnisse in het Oudeland genoemd.Dit ambacht was het noordelijkste deel van de polder Achter-Rubroek of het Oudeland. De zuidzijde van de singel, de Spiegelnisserkade werd in 1892 aangelegd met eenvoudige middenklasse huizen. Door de stadsvernieuwing zijn veel van de karakteristieke huizen verdwenen. <2> De open plek aan de Spiegelnisserkade markeert de plaats waar ooit een klooster stond van de orde van de Redemptoristen aan de Goudserijweg. Het klooster is gesloopt, de kerk aan de Goudserijweg staat er nog, maar is verbouwd tot studenflat. De polderzijde werd bebouwd met huizen met voortuintjes. Meestal zijn het traditionele huizen (bijv. Boezemsingel nrs 18-24), die vaak door meerdere gezinnen werden bewoond. Deze bebouwing stamt uit 1871-1875 en is de oudste langs deze singel. <3> Op de plek van het uitvaartcentrum aan de Boezemsingel stond ooit de fabriek van Van Berkel Patent, waar de beroemde snij en weegapparatuur voor het slagersbedrijf werden gemaakt. Van Berkel was een slagersknecht, afkomstig uit Brabant, die een vleessnijmachine uitvond en er in 1898 patent op kreeg. Het water eindigt nu bij de Boezemweg bij het vuilvishuisje uit 1891. De singel liep oorspronkelijk door tot de Goudse Vest, maar dit deel werd in 1867 al gedempt om plaats te maken voor een verzamelriool en de veemarkt. Het waterproject gaat sindsdien hier ondergronds richting Nieuwe Maas. Het vuilvishuisje diende er toe om het zich voor een rooster ophopende vuil uit het water " op te visschen en op een reuklooze wijze door middel van goedgesloten karren te vervoeren". <4> Aan de overkant van de Boezemsingel staat op nr. 450 het woonhuis van A. de Vries uit 1894, die op het terrein van het nabijgelegen abattoir een handel in darmen dreef. Het huis is door C.N. van Goor ontworpen en heeft Art Nouveau tegeltableau boven de ingang, afkomstig van de Haagse plateelbakkers "Rozenburg". Het woonhuis heeft asymmetrische indeling en de gevel is afwisselend van baksteen en hardsteen en daarmee een goed voorbeeld van neorenaissance. Van Goor was een vooraanstaand architect in Rotterdam rond de vorige eeuwwisseling. Hij ontwierp onder andere gebouwen voor de oude Diergaarde. De wandeling zou door het dempen van dit deel van de Boezemsingel een abrupt einde hebben gekregen. Echter de Boezem vormt een aantrekkelijke vervangende "wandeling". We slaan rechtsaf en volgen de Boezemsingel tot het stoplicht. Hier slaan we linksaf. Tramhalte lijn 7 <5> In het plantsoen voor het zorgcentrum Hoppestein staat het standbeeld voor de bokser Bep van Klaveren. The Dutch Windmill werd bij de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam kampioen in het vedergewicht. Hij was ook Europees kampioen lichtgewicht (1931) en Europees kampioen middengewicht (1938). Vlak na zijn dood, in februari 1992, werd dit 2,5 meter hoge beeld van hem geplaatst van kunstenaar Willem Verbon. Het beeld staat in een plantsoen waar Van Klaveren dagelijks langs fietste op weg naar de boksschool. We steken de brug over de boezem over. De Boezembrug dateert uit 1903 en is ontworpen door Rutgers. Voor de constructie werd een voor die tijd moderne oplossing gekozen: gewapend beton. De vormgeving neigt sterk naar Jugendstil, met name de brugpeilers en de smeedijzeren balustrades. Over de brug slaan we meteen rechts. We volgen de Vredenoordse kade langs de boezem. In de 18e eeuw kwamen er problemen met de waterafvoer via de Rotte. De rivier kon het water dat uit het veengebied ten noordoosten van de stad zich een weg moest banen naar de Nieuwe Maas niet meer goed verwerken. De dichte bebouwing, de kanalisatie van de rivier en de ontvening door turfwinning in het veengebied - waardoor de grote plassen waren ontstaan - noopten tot uitbreiding van de afwateringsmogelijkheden. In 1772 werd begonnen met het graven van een boezem tussen de Rotte en de Oostpoort. In de boezem werd het overtollig water uit de polders opgeslagen en afgevoerd. Er was een lage boezem, die hetzelfde waterpeil als de Rotte had en een hoge boezem die voor de afwatering naar de Maas zorgde. Het hoogteverschil werd door 8 windmolens overbrugd. Door de demping van de Binnenrotte ten behoeve van het spoorviaduct eind 19e eeuw moesten de boezems worden vergroot en werd een stoomgemaal geplaatst bij het Oostplein.
We passeren (links) het Vredenoordplein Op het Vredenoord plein werd in 1905 de Johanna Petronella Vrugt geboren als dochter van een rijwielhandelaar. Na een opleiding tot leraar Frans debuteerde zij in 1941 schrijfster onder het pseudoniem Anna Blaman met de roman Vrouw en Vriend. Zij woonde toen met haar moeder in de Vliegerstraat, nadat haar vader in 1916 was overleden. Blaman was aanvankelijk omstreden vanwege de directe wijze waarop zij erotiek beschreef in haar roman, met die tussen twee vrouwen. Blaman was openlijk lesbisch, wat in die tijd niet vanzelfsprekend was. Blaman had een slechte gezondheid en overleed in 1960 op 55 jarige leeftijd. Op de Heemraadsingel is in 2010 en monument geplaatst dat haar leven en werk herdenkt. De Vredenoordsekade komt uit op de Gerdesiaweg <6> Rechts zien we aan de Gerdesiaweg de bouwblokken, die zijn ontworpen door architecten Brinkman en Van den Broek uit 1949. Het is een typisch product van het Nieuwe Bouwen, de architectuurrichting uit de jaren '30, die na de oorlog in Rotterdam ruim baan kreeg. De nieuwe bouwers bouwden functioneel en met veel glas, beton en metaal. De glazen puien zijn op de zon gericht, wat zeer lichte woningen oplevert, ook wel atelierswoningen. Dit deel van Kralingen is tijdens het bombardement van 1940 getroffen. Na de oorlog is het weer opgebouwd. In de jaren 80 en 90 moest een groot deel weer worden gesaneerd vanwege de geconstateerde bodemvervuiling, ooit veroorzaakt door een gasfabriek die hier heeft gestaan in de 19e eeuw. Recht voor ons zien we het Rotterdamse hoofdkwartier van het Leger des Heils. Een ontwerp uit 1993 van Van Duivenbode en De Jong. Op de eerste verdieping is de kerkzaal, die uit de vierkante constructie uitsteekt. Links van het Leger-gebouw staat het Oostelijk Zwembad uit 1932 (Kuipers en Lockhorst). Het zwembad heeft de bommen van 1940 doorstaan. Het zwembad heeft een tongewelf boven het bad en beschikt over een eigen waterbron. We steken de Gerdesiaweg over en lopen door langs het Leger des Heils via de Hoge Boezem en houden het water aan onze rechterhand. We komen uiteindelijk op het Oostplein. <7> Het plein ligt waar ooit de Oostpoort (gesloopt in 1912) toegang bood tot de stad, die tot midden 19 eeuw beperkt was tot het gebied tussen de Coolsingel, de Goudsesingel en de Nieuwe Maas. Het plein wordt nu gedomineerd door het Schilthuisgemaal, vernoemd naar een dijkgraaf van het Hoogheemraadschap van Schieland. Het gemaal is het derde, dat de afwatering van de Boezem naar de Maas verzorgt. Een duiker onder het plein voert het water naar het Boerengat, de haven die we aan de overkant van het Oostplein zien liggen. Deze staat in open verbinding met de Nieuwe Maas. We steken het Oostplein over richting het monument voor de Mariniers <8> Het beeld "De Marinier" is in 1963 door Prins Bernhard onthuld en drukt de dank uit voor het heldhaftige verzet van het Korps Mariniers bij de verdediging van de Maasbruggen tijdens de eerste dagen van de Duitse invasie in 1940. De marinierskazerne stond aan het Oostplein. Het jaartal op de sokkel duidt op het oprichtingsjaar 1665 toen het Korps op initatief van Michiel de Ruyter werd opgericht. In de muur rondom het beeld staan de plaatsen en jaartallen waarin het Korps werd ingezet. Van Chatham in 1667 tot Nieuw Guinea in 1962. In 1850 dankte de stad uit zuinigheid het dure garnizoen af, maar in 1868 werden de mariniers weer naar de stad geroepen om te assisteren bij het neerslaan van oproer in de haven. Op deze plek was ook vanaf 1586 de "Admiraliteit aan de Maze" gevestigd, een van de vijf marinebases van de Republiek der 7 verenigde Nederlanden. Op een marinewerf werden marineschepen gebouwd. De admiraliteit was ook belast met het innen van in- en uitvoerrechten. De werf werd in 1849 opgeheven en de Admiraliteit zelf werd in 1855 ingericht als Rijksentrepot. De marine activiteiten verhuisden naar Hellevoetsluis. In 1891 werd het gebouw door brand verwoest. Op de plek werd in 1899 het Boerengat gemaal gebouwd. Het gebouw staat nog steeds op Admiraliteitskade 94. De functie van het gemaal is overgenomen door het Schilthuisgemaal. Boven de ingang van de metro hangt nog de gevelsteen van het admiraliteitsgebouw.
|
Einde Wandeling
Tramhalte lijn 21
Metrostation Oostplein
Wandeling D - deel 6 | ||
Vorige | Overzicht |
© Eddy le Couvreur, 2005
laatst bijgewerkt: 7-12-2019