Op pad in Rotterdam |
|
Biografiën van belangrijke Rotterdammers |
|
Ahmet Aboutaleb (1961-) Politicus. Geboren in Beni Sidel, een klein dorp in het Rifgebergte in het Noordoosten van Marokko. In 1976 emigreert hij met zijn moeder en broers naar Nederland. Via LTS en MTS komt hij op de HTS in Den Haag waar hij de electrotechnische richting kiest (telecommunicatie). Na zijn studie is hij vanaf 1986 o.a. free lance verslaggever bij het Veronica tv-programma Nieuwslijn en NOS radio. In 1989 stapt hij over naar RTL4 Nieuws. Vervolgens wordt in 1991 hij voorlichter bij het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur waar hij nauw samenwerkt met toenmalig minister Hedy d'Ancona. Een aantal communicatiefuncties volgt bij de Sociaal Economische Raad en Centraal Bureau voor de Statistiek. In 1998 wordt Abo ![]() In 2007 wordt Aboutaleb staatssecretaris van sociale zaken in het 4e kabinet Balkenende. Aboutaleb voelt zich slecht thuis in de landelijke politiek en als de positie van burgemeester in Rotterdam in 2008, na de pensionering van Ivo Opstelten, vacant wordt, laat hij binnenskamers zijn belanstelling voor dit ambt blijken. In de vertrouwenscommissie wordt zijn kandidatuur breed gedragen, ook door de vertegenwoordiger van Leefbaar Rotterdam. Als het nieuws van zijn voordracht bekend wordt reageert Leefbaar Rotterdam zeer fel, maar de gemoederen raken enigszins bedaard in de periode die volgt. Als burgemeester wordt Aboutaleb geconfronteerd met een paar gevallen van grote ongeregeldheden, zoals bij een strandevenement in Hoek van Holland en een Bevrijdingsfestival in Rotterdam, waarbij de politie maar te nauwer nood de orde kan herstellen. In Hoek van Holland valt zelfs een dode. Dit is aanleiding voor Aboutaleb veel restrictiever en strenger te zijn bij het verlenen van vergunningen voor grootschalige publieksevenementen. Zo verdwijnt de Dance Parade uit de stad en worden organisatoren verplicht tot stringente veiligheidsmaatregelen. Aboutaleb is een liefhebber van poëzie en heeft werk van de Syrische dichter Adonis vertaald. |
|
Riek Bakker (1944-) Stedenbouwkundige. Geboren in Amsterdam en opgegroeid in Meppel. Bakker is opgeleid als Tuin- en Landschapsarchitecte en starte in 1976 met een vriendin het adviesbureau Bakker en Bleeker. Via een ![]() Het centrumplan van 1985 werkte ze verder uit en ze hield zich ook bezig met de Noordrand van de stad bij Zestienhoven. De nadruk van haar werk lag echter op de Kop van Zuid, die in haar visie moest worden verbonden met het bestaande centrum door een beeldbepalende brug. Nadat de dienst gemeentewerken met een traditioneel ontwerp was gekomen met vier pijlers, kwam Riek Bakker met een innovatief en opvallend ontwerp van de architet Ben van Berkel. Ze wist het stadsbestuur te overtuigen van de meerwaarde van een opvallende brug. De extra benodigde financiële middelen werden bij de minister van Verkeer en Waterstaat losgepraat. In 1993 neemt Bakker afscheid van de dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting en start zij in Rotterdam een eigen adviesbureau voor stedelijke planning BVR (Bureau van Riek) genaamd. Vanaf 2007 werkt zij als adviseur onder de naam Riek Bakker Advies. In haar visie was Rotterdam bij haar afscheid nog niet af: "we zijn halverwege, maar wel op de goede weg". |
|
Pierre Bayle (1647-1706) Filosoof. Bayle werd als zoon van een Franse calvinistische predikant geboren in Carla-le-Comte in Ariège in het Zuidwesten van Frankrijk. Na een academie in Puylaurens bezocht te hebben ging hij verder studeren aan een Jezuiten college in Toulouse, waarvoor hij zich in 1669 bekeerde tot het katholicisme. Na 17 maanden had hij er genoeg van en keerde terug naar het Calvinisme en nam de wijk naar Genève. Hij kwam daar in aanraking met het werk van René Descartes. In 1675 werd hij benoemd tot hoogleraar ![]() Bayle overleed in 1706 in Rotterdam waar hij in de Waalse kerk werd begraven. Na de sloop van die kerk werden zijn resten overgebracht naar de begraafplaats in Crooswijk. |
|
Schrijfster. Pseudoniem voor Johanna Petronella
Vrugt. Blaman wordt geboren in Kralingen (Vredenoordplein). Haar
vader overlijdt in 1916, waarna haar moeder een kosthuis begint in
Middelland. Ze volgt een opleiding tot lerares Frans, maar werkt
later als administratief medewerker bij de gemeente. Ze blijft
haar hele leven, mede vanwege een zwakke gezondheid bij haar
moeder wonen. In 1941 debuteert zij met
Daniel George van Beuningen (1877-1955) Industrieel, financier en
kunstverzamelaar. Van Beuningen werd geboren uit een familie die
in de achttiende en negentiende eeuw Jonker Frans van Brederode ((1465-1490) Nadat van graaf Willem IV van Holland uit het huis
van Avesne, was gesneuveld in 1345 in de strijd met de Friezen
werd hij opgevolgd door zijn zuster Margaretha van Beieren. Haar
zoon Willem V was de Deze van oorsprong Zeeuwse waterbouwkundige zorgde
er voor dat Rotterdam een toekomstvaste
Nelli Cooman (1964) Nelly Cooman werd in Paramaribo geboren en kwam op 8 jarige
leeftijd met haar ouders, broer en zussen naar Nederland. Bekend werd ze ook wegens haar voorbereidingsritueel op een wedstrijd. Ze stak haar handen in de lucht, sloot haar ogen en bad. Sinds 1997 worden in Stadskanaal jaarlijks de Nelli Cooman games gehouden. Aanvankelijk is dit een jeugdtournooi voor sporter met een beperking, maar inmiddels heeft het zich ontwikkeld tot een volwaardig atletiektournooi met A-status van de KNAU en een sportdag voor de breedtesport voor mensen met een beperking. Sinds 1991 woont Nelli in Nieuwerkerk aan den IJssel.
Gijsbert Karel van Hogendorp (1767 - 1834) Van Hogendorp werd in 1767 geboren in Rotterdam, waar zijn vader
sind 1763 lid was van de Vroedschap en uiteindelijk ook regent.
Vader Willem van Hogendorp had in 1772 door verkeerd afgelopen
beleggingen grote schulden opgelopen en vertrok daarom in 1773
naar Nederlands-Indië om daar fortuin te maken. Gijsbert Karel
kreeg op aanbeveling van prinses Wilhelmina van Pruissen, de
echtgenote van stadhouder Willem V en zuster van de Pruissische
koning een militaire opleiding in Berlijn. Hij nam deel aan de
Beierse successieoorlog (1778-79) en studeerde Grieks en Latijn in
Berlijn. In 1781 keerde hij terug naar Nederland en werd hij
officier in de garde van stadhouder prins Willem V. In die functie
maakt hij een reis naar de Na de Franse inval en de Bataafse revolutie in 1795 en de vlucht
van de stadhouder naar Engeland werd van Hogendorp aan de kant
gezet. Hij ging in zaken in Amsterdam en trok zich in 1803 terug
op zijn landgoed in Adrichem. Hij publiceerde regelmatig over
constitutionele kwesties en na verloop van tijd ook steeds vaker
over een nieuw staatsbestel voor het tijdperk na de Franse
bezetting. In 1813, na de nederlaag van Napoleon bij Leipzig werd
hij lid van een Voorlopig Bewind, samen met Frans Adam van der
Duyn van Maasdam en Leopold van Limburg Stirum. Zij overtuigden
Frederik-Willem van Oranje-Nassau, de zoon van de inmiddels in
Engelse ballingschap overleden Willem V, om uit Engeland naar
Nederland te komen en als soeverein vorst over Nederland te
regeren. Van Hogendorp kreeg, op aandringen van Van Hogendorp
zelf, de opdracht om een grondwet op te stellen. Na het Een groot standbeeld van Van Hogendorp siert de trappen van het Beursgebouw aan de Coolsingel. Het beeld werd in 1867 eerst geplaatst in de achtertuin van het Schielandhuis. In 1961 verhuisde het naar het beursgebouw. Van Hogendorp wordt op de sokkel geloofd als opsteller van de grondwet van 1814 en voorstander "van den vrijen handel". Vrijhandel en protectionisme waren in die tijd een strijdpunt in de Nederlandse politiek. Van Hogendorp wordt zittend afgebeeld met de grondwet van 1814 op zijn schoot.
Steven Hoogendijk (1698 - 1788) Hoogendijk was net als zijn grootvader van moederszijde en zijn
vader een horlogemaker. Van zijn spaargeld kocht hij natuurkundige
instrumenten en hij bedacht een methode om een zeilschip met twee
roeren te besturen. Hij werd door het stadsbestuur in technische
kwesties geraadpleegd. Nadat hij in 1768 van zijn oudere broer had
geërfd stelde hij zijn vermogen beschikbaar voor de oprichting,
samen met een aantal andere vooraanstaande Rotterdammers, van een
Maatschappij van Wetenschappen, die tot doel had de aandacht te
vestigen op oeververbindingen over rivieren en het doen van nieuwe Vanaf 1757 deed Hoogendijk zijn best voor het importeren van een stoommachine vanuit Engeland. Hij was er als opzichter van de watermolen bij het Oostplein achter gekomen, dat de watermolen slecht functioneerde bij hoogwater en windstilte. Uiteindelijk werd in 1776 bij het Oostplein een stoommachine geïnstalleerd volgens de principes van Newcomen. Deze werkte wel, maar was te sterk voor de door Hoogendijk bedachte pomp. In 1787 werd een in de Blijdorp polder een stoommachine volgens de ontwerpen van James Watt gebouwd met een andere pomp. Dat werkte wel. Toch kreeg het stoomgemaal van Hoogendijk weinig navolging in de behoudende wereld van Hoogheemraadschappen en dijkkringen. Daar hield men nog lang vast aan het gebruik van windkracht. Het stoomapparaat werd neerbuigend het "Kezending" genoemd. Hoogendijk behoorde tot de Patriotten, een republikeinse stroming in de Nederlandse Republiek, die kritisch was op de bijna koninklijke macht van de stadhouders, uit de familie Oranje-Nassau. Deze patriotten werden door hun tegenstanders, de Oranjeklanten, "Kezen" genoemd. Waar die naam vandaan komt is onduidelijk. Het stoomgemaal in Blijdorp werd in 1791 afgebroken, waarschijnlijk op politieke gronden. Jules Deelder (1944- 2019) Jules Deelder werd in 1944 geboren als zoon van
een handelaar in vleeswaren. Deelder groeide op in Overschie en
deed daar de HBS. In 2014 werd ter gelegenheid van zijn 70e verjaardag aan de Mathenesserlaan een standbeeld voor hem opgericht, naast café Ari. Het café is vernoemd naar Deelder's dochter (1985) en is gelegen vlakbij zijn woonhuis.In 2019 werd hij op zijn 75e verjaardag benoemdj lid van verdienste van geliefde voetbalclub Sparta, waarvan hij sinds 1949 vrijwel nooit een thuiswedstrijd gemist. "Zo oud als Sparta word je nooit", dichtte hij ooit in Spartaans gedicht over de club, die in 1888 werd opgericht. Uit hetzelfde gedicht stamt de regel "Dat de hemelpoort verdacht veel weg heeft van het Kasteel". Deze regel hangt op groot formaat in Sparta Stadion "Het Kasteel".
Kees van Dongen (1877-1968) Van Dongen werd aan de Voorhaven in Delfshaven
geboren, waar zijn vader een mouterij had. Hij deed een
avondstudie aan de Rotterdamse Academie voor Kunsten en Technische
Wetenschappen (nu Hogeschool Rotterdam). In 1897 ging het voor het
eerst naar In 1907 keerde hij voor korte tijd terug naar Rotterdam om zich te herbronnen aan de Hollandse schidertradities van met name de Gouden Eeuw en zijn grote voorbeeld Rembrandt van Rijn. In die periode maakt hij een aantal werken in een nieuwe stijl, waarmee hij internationaal zou doorbreken. Terug in Parijs werd hij met name in de jaren '20 een belangrijke figuur in de Parijse society wereld, waar hij een welgestelde clientèle om zich verzamelde, die hij in zijn typische stijl portreteerde. Onder hen waren Arletty, Leopold III van België, Louis Barthou, Sacha Guitry, Anna de Noailles en Maurice Chevalier. Cynisch merkte hij in die tijd over zijn populariteit als portrettist van society-vrouwen, op dat "de essentie ligt erin om de vrouwen langer en slanker te maken. Daarna hoef alleen nog hun juwelen uit te vergroten en ze zijn verkocht". In 1926 werd hij opgenomen in het Franse "Legion d'honneur" en in 1929 verwierf hij het Franse staatsburgerschap. Tijdens de Duitse bezetting van Frankrijk liet hij zich door de Duitse beelhouwer Breker uitnodigen voor een kunstreis naar Duitsland. Dit kwam hem later op verwijten van collaboratie te staan. In 1949 hield museum Boijmans een overzichtstentoonstelling van zijn werk, waarbij de kunstenaar zelf aanwezig was. Er ontstond een rel toen het gemeentebestuur op aandringen van een raadslid een aantal "aanstootgevende" naakten liet verwijderen. In 1968 waren deze werken bij een tweede tentoonstelling geen probleem meer, maar Van Dongen was niet meer in staat te komen. Hij overleed in hetzelfde jaar in Monaco, waar hij sinds 1957 was gaan wonen. Francisco Elson (1976-) Francisco Elson werd in Middeland Desiderius Erasmus Roterodamus (1469-1536) Deze humanist is in Rotterdam
geboren uit een onwettige verbintenis tussen een priester en een
zekere Margaretha. Hij werd in Fortuyn werd geboren als derde van
zes kinderen in een Katholiek gezin in Driehuis bij Haarlem. Na
zijn middelbare school in Haarlem studeerde hij sociologie aan
de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit.
Tijdens zijn studie was hij actief in de Studentenvakbond SRVU
en leidde de bezetting van de universiteit in 1972. In hetzelfde
jaar verhuist hij naar Groningen waar hij wetenschappelijk
medewerker wordt. Hij doceert Marxistische sociologie en werkt
aan een dissertatie. Na sympathieen voor Hoewel zijn partij drie dagen later een forse verkiezingszege boekt en aan de regering gaat deelnemen, gaat de beweging al snel ten onder aan interne twisten. Leefbaar Rotterdam houdt beter stand, ook al verliest de partij in 2006 een aantal zetels en belandt het buiten het college van B&W. Dirk Hannema (1895-1984) Museumdirecteur. Hannema studeerde rechten en
kunstgeschiedenis in Leiden, maar maakte geen van beide studies
af. In Tot de belangrijkste vondsten, cq aanwinsten van Hannema worden De Verloren Zoon van Jeroen Bosch en Titus van Rembrandt gerekend. In 1935 verhuisde het museum van het Schielandhuis naar het nieuwe als museum gebouwde gebouw aan de Mathenesserlaan (nu Museumpark). Het gebouw is speciaal voor de collectie van het museum gebouwd. Hannema speelde een belanrijke rol bij het ontwerp. Tijdens de oorlog staat Hannema
sympathiek tegenover de nieuwe Duitse orde en gaat op in de door
de Duitsers georganiseerde cultuurinstellingen. Hij wordt
bestuurslid van de Nederlandsche Cultuurkring, die op instigatie
van Een kwestie die de reputatie van Hannema als kunstkenner schade deed oplopen en ook met de bezetting te maken had was de zaak rond het schilderij de "Emmausgangers". Het schilderij was Hannema via via aangeboden door de kunstschilder Han Van Meegeren. Hannema, hierin gesteund door andere kunstkenners herkende in het schilderij een tot dan toe onbekend werk van Vermeer. Van Meegeren verkocht in de oorlog ook nog een "Vermeer" aan Reichsmarschall Goering. Hiervoor werd Van Meegeren in 1945 gearresteerd. Om zijn hachje te redden bekende hij het aan Goering verkochte schilderij zelf gemaakt te hebben net als een paar andere, waaronder de Emmausgangers. Om zijn verhaal te bewijzen maakte hij in gevangenschap nog een "Vermeer". Uiteindelijk werd Van Meegeren tot 1 jaar gevangenis veroordeeld. Hij overleed kort na zijn veroordeling. Hannema is altijd in het echtheid van de Emmausgangers blijven geloven. Volgens hem was Van Meegeren niet in staat een dergelijk schilderij te maken. Later ging hij nog een stapje verder en "ontdekte" nog zes onbekende "Vermeers". Hij werd echter door niemand meer geloofd.
Arie Wouter Heykoop (1883-1930) Heykoop, geboren in de gemeente Charlois, is
van 1909 tot 1929 lid van de gemeenteraad voor de SDAP. Hij was
ook actief als propagandist en bestuurders in de vakbond voor
havenwerkers. Hij was medewerker van SDAP Van 1919 tot 1929 was hij wethouder voor Volkshuisvesting. Onder zijn bestuur begint de gemeente actief de bouw van betaalbare en kwaltatief verantwoorde woningen voor de lagerbetaalden te stimuleren. Hij bond de strijd aan met de zogenoemde alkoofwoningen. Een alkoof is een tussenkamer zonder naar buiten openende ramen. Door Heijkoop werd deze bouwvorm als schadelijk voor de gezondheid beschouwd. Ze werd veel toegepast in arbeiderswoningen, die om op grondkosten te besparen rug-aan-rug tegen elkaar werden aangebouwd. Voorbeelden van woningen die op initiiatief van Heykoop zijn gebouwd zijn met name te vinden in Bloemhof en Hillesluis waar enkele beton experimenten werden uitgevoerd. De betonwoningen werden gekscherend de "kubussen van Heykoop" genoemd. In 1929 overleed Heykoop aan de gevolgen van longemfyseem.
Antony van Hoboken 1756-1850 Reder en Koopman. Van Hoboken werd in een groot
arm gereformeerd gezin geboren, dat in een kleine woning aan de
Grote Markt woonde. Hij ging op jonge leeftijd aan de slag als
pakhuisknecht aan de Wijnhaven. Daar komt hij in contact met de
wereld van handel en scheepvaart. In 1774 begint hij op 18 jarige
leeftijd een handel in boter en kaas. Dat ging hem goed af, want
in 1786 kon hij zich al een pakhuis met woning aan de Wijnhaven
veroorloven. Enige tijd later kan hij in 1788 de handelsfirma van
zijn zakenrelatie Hesselaar overnemen, waardoor hij goede
handelscontacten in Nederlands-Indië krijgt. Eind 18e eeuw gaat
het Op initiatief van Koning Willem I wordt in 1824 de Nederlandse Handelsmaatschappij (NHM) opgericht - een voorloper van de ABNAMRO bank. Deze maatschappij krijgt het handelsmonopolie op Indië, maar is verplicht van Nederlandse reders gebruik te maken. Van Hoboken is net als de koning zelf, betrokken als aandeelhouder en verdient dus dubbel aan de activiteiten. In 1841 heeft Van Hobekon 22 schepen in de vaart en was daarmee de grootste in Nederland. Koning Willem I bewondert de initiatiefrijke Van Hoboken en verleent hem een ridderorde. De koning schijnt verzucht te hebben: "als ik niet koning Willem was geweest, was ik graag van Hoboken geworden". Van Hoboken negeerde de opkomst van het stoomschip. Hij geloofde er niet in. Hij verdiende veel geld met de zeilschepen en dat geld stak hij in landgoederen en huizen. In 1830 verwierf hij de heerlijkheid van Rhoon en Pendrecht en het daarbij behorende Kasteel van Rhoon. In 1842 voegde hij daar de heerlijkheid van Cortgene op Noord-Beveland aan toe. In Rotterdam was hij eigenaar geworden van een 65 ha groot stuk land ten westen van de stad. Dit landgoed dat begrensd werd door de Nieuwe Binnenweg, De Coolhaven en de Westzeedijk stond daarna bekend als het land van Hoboken. Zijn zoon Jacobus liet hier in 1852 de Villa Dijkzigt bouwen (nu Natuurhistorisch Museum). Het landgoed bleef tot 1924 familiebezit en een landelijke, groene oase in de stad. In 1832 kwamen zijn drie zonen in de firma. Ook zij zagen niets in stoomschepen. Hierdoor verloor de rederij steeds meer terrein. Eind 19e eeuw werd de rederij Van Hoboken beëindigd en legden de erven Van Hoboken zich toe op de handel met m.n. Indië. Deze handel werd tot ver in de 20e eeuw succesvol voortgetzet. Van Hoboken ligt begraven in de familiekelder op het kerkhof van Hillegersberg.
Gerrit Jan de Jongh (1845-1917) De Jongh werd in 1879, na een
militaire carière, directeur gemeentewerken. In tegenstelling
tot zijn voorganger Op aandringen van de Jong werd de Coolpolder van de buurgemeente Delfshaven geannexeerd, zodat de stad in westelijke richting kon uitbreiden met woonwijken (Middelland, Nieuwe Westen), een haven (Coolhaven) en havensporen. Delen van Hillegersberg en Overschie werden geannexeerd voor de aanleg van de Ceintuurbaan (spoorweg naar Utrecht). Op de Zuidoever hiedlden Katendrecht en Charlois op te bestaan als zelfstandige gemeenten, omdat ze nodig waren voor havenuitbreidingen De Jongh speelde in op de ontwikkelingen in goederenstromen. Het industrieel belang van het Ruhrgebied nam toe, evenals de stoomscheepvaart. De Jongh besefte dat voor de nieuwe transitofunctie van Rotterdam en de groter wordende diepgang van schepen snel nieuwe havens moesten worden aangelegd. Na de Rijnhaven en de Parkhaven in 1894, volgden de Katendrechtse havens zoals de Maashaven in 1911. De kroon op De Jongh’s werk was de Waalhaven, die pas na de tweede wereldoorlog volledig in gebruik is genomen. De Jongh’s woningbouwprojecten op Zuid en in Noord (Oude Noorden) zijn minder gelukkig te noemen. De bagger, die omhoog kwam bij de aanleg van de havens werd gebruikt voor de aanleg van het Kralingse Bos en de Parkheuvel bij het park. In 1910 ging De Jongh met pensioen en was nog enige jaren lid van de Tweede Kamer en de Provinciale Staten. In het museumpark is een groots monument opgericht, die het werk en de betekenis van De Jong voor de stad benadrukt. Neelie
Kroes (1941) Neelie Kroes is de dochter van een transportondernemer Rotterdam.
Zij studeerde economie aan de Nederlandse Economische Hogeschool
(voorganger van de Erasmus Universiteit) en werkte na haar
afstuderen aan die Hogeschool als medewerker. In 1971 werd ze - na
een lidmaatschap van de Rotterdamse gemeenteraad - gekozen tot lid
van de Tweede Kamer voor de VVD. In de Kamer werd ze
fractiespecialist voor verkeer en vervoer en toonde zich een warm
pleitbezorger voor de belangen Het tweede kabinet Lubbers, waarin zij in 1986 wederom minister van Verkeer en Waterstaat was viel in 1989 op elementen van het Nationaal Milieubeleidsplan (NMP) van haar collega-minister en partijgenoot Ed Nijpels. Dit plan stuitte op weerstand van de VVD fractie in de Tweede Kamer. Kroes steunde Nijpels nadrukkelijk, tegen de eigen partijlijn in. Na haar ministerschap scheidde zijn van haar echtgenoot en trouwde met Bram Peper, de burgemeester van Rotterdam en ontpopt zij zich steeds meer als netwerker in het Nederlandse en internationale bedrijfsleven. Midden jaren 90 leidde Kroes de pogingen van een consortium om fregatten te verkopen aan de Verenigde Arabische Emiraten. Toen zij de met haar bevriende ondernemer en kunstverzamelaar Van Caldenborg als tussenpersoon lanceerde in de op handen zijnde deal, werd zij door de regering ter zijde geschoven. Uiteindelijk ketste de deal af. Kroes werd hierna rector van de Universiteit Nijenrode en verzamelde een aanzienlijk aantal commissariaten. Ook blijkt zij een nauwe vriendschappelijke en zakelijke relatie te onderhouden met Dirk-Jan Paarlberg, een vastgoedondernemer die verstrikt raakt in het criminele web van Willem Holleeder en de moord op zijn branchegenoot Endstra. Kroes verbreekt rap alle banden met Paarlberg zodra de politie hem als verdachte gaat zien. In 2004 draagt de Nederlanse regering haar voor als lid van de Europese Commissie. Het Europees Parlement is kritisch, vanwege de zakelijke belangen en schandalen, maar gaat uiteindelijk wel akkoord met haar benoeming. Zij krijgt de portefeuille mededinging in de Commissie onder leiding van de voormalig Portugese premier Baroso. In die functie nam zij het op tegen misbruik van marktmacht van grote bedrijven. Met name Microsoft moet eraan geloven. Kroes legt 9 miljard euro aan boetes op. Zij doorbrak het mechanisme van prijsafspraken in de luchtvaart en dwong Nederlandse banken als ING en ABNAMRO om bedrijfsonderdelen af te stoten vanwege een te dominante positie, ook in het licht van de staatssteun die zij kregen tijdens de kredietcrisis van 2008. In 2009 kreeg zij de portefuielle Digitale Agenda. Daarbij zet zij zich in voor de afschaffing van roaming kosten voor mobiele telefonie in de Europese Unie. In 2014 nam Kroes afscheid van de Europese commisie. Zij werd o.a. ambassadeur voor Startup Delta, een organisatie die zich sterk maakt voor het investeringsklimaat voor kleine startende bedrijven in Nederland. Deze functie heeft ze inmiddels overgedragen aan Constantijn van Oranje, de broer van koning Willem-Alexander. Ook was ze enige tijd (2016-2018) adviseur van het Amerikaanse tech bedrijf Uber. Kroes maakt zich de laatste decennia steeds zichtbaarder sterk voor de benoeming meer vrouwen in het bestuur van ondernemingen. Ernest van der Kwast (1981) Van der Kwast is een schrijver met een humoristische stijl. Zijn
grote doorbraak kwam met Mama Tandoori, dat losjes is ge
De Kooning werd geboren aan de Zaagmolenstraat in Rotterdam
Noord. Hij was leerling bij een schildersbedrijf toen hij een
tekenlessen ging volgen ging doen aan de Rotterdamse avondacademie
voor Kunst. Vanaf 1969 toonde De Kooning zich meer een beeldhouwer. Aanvankelijk in het klein, maar later ook in het groot als buitenkunst. Een aantal voorbeelden daarvan staan in Rotterdam op het Weena. Hij zag ze als driedimensionale schilderkunst. De Kooning worstelde met eenzaamheid en drankzucht, die hij uiteindelijk overwon. Zijn nieuwe inspiratie vond hij bij Herni Matisse. In 1984 werd bij De Kooning dementie geconstateerd en nam de kwaliteit van zijn werk af. De waarde van zijn bestaande werk nam met sprongen toe. Zijn assistenten probeerden de productie in stand te houden door palet en inkleuring over te nemen. In 1985 ontving hij de National Medal of Arts, de hoogste Amerikaanse onderscheiding in de kunst. In 1997 overleed hij aan de gevolgen van Alzheimer, nadat hij 8 jaar zijn slaapkamer niet meer uit was geweest. In Rotterdam was men in 2004 zijn 100e verjaardag vergeten, maar
in 2005 wijdde de Kunsthal een overzichtstenstoonstelling aan de
Kooning. In 1998 werd de Rotterdamse Hogeschool voor de Kunsten
omgedoopt tot Willem de Kooning Academy. Cees van der Leeuw (1890-1973) Van der Leeuw was een telg uit een familie van
industriëlen, die het eigendom hadden verworven van de koffie,
thee en tabakfabriek Erven de Wed. Van Nelle in Rotterdam. Van der
Leeuw volgde en commerciële opleiding en trad in 1913 in In 1931 sloeg Van der Leeuw een andere richting in. Hij ging psychiatrie studeren in Wenen bij Sigmund Freud en Alfred Adler. Na zijn promotie keerde Van der Leeuw in 1939 terug naar Nederland vanwege de oorlogsdreiging en de gevolgen van de inlijving van Oostenrijk door Nazi-Duitsland. Hij stelde bij de fabriek orde op zaken na het overlijden van zijn broer en trad in dienst bij het psychiatrisch ziekenhuis Maasoord in Poortugaal (nu Delta). Kort daarna nam hij weer de leiding op zich van de fabriek. Tijdens de Tweede Wereldoorlog leidde Van der Leeuw de discussies in de Club van Rotterdam, een gezelschap van Rotterdamse zakenlieden, over de wederopbouw. Van der Leeuw stond, in tegenstelling tot stadsarchitect Witteveen, een nieuwe functionalistisch opgebouwde stad voor ogen met veel ruimte voor modernistische architectuur. Op aandringen van Van der Leeuw kreeg hij van Gevolgmachtigde Ringers een rol in de wederopbouworganisatie. Witteveen stapte op en maakte de weg vrij voor een onder auspiciën van Van der Leeuw uitgewerkt Basisplan voor de wederopbouw van de hand van Witteveen's opvolger Van Traa. In de architectonische uitwerking kregen de modernistische architecten veel ruimte. Ruud Lubbers (1939-2018 ) Industriëel en politicus. Ruud Lubbers was de
oudste van drie zoons van Paul Lubbers, eigenaar van
machinefabriek Hollandia in Krimpen aan den IJssel. Lubbers
studeerde economie (cum laude) aan de Nederlandse Economische
Hogeschool in Rotterdam en toen zijn vader plotseling
overleed brak hij zijn promotieonderzoek af en nam samen met broer
Rob de leiding van het bedrijf over. Na enkele jaren begon hij
maatschappelijke functies te bekleden, met name in
katholieke werkgeverskringen. Hij werd ook lid van de Katholieke
Volkspartij (KVP), waarbinnen hij tot de progressieve stroming
behoorde. Lubbers Na het vertrek uit de politiek van CDA leider en premier Dries van Agt na de verkiezingen van 1982 werd Lubbers minister-president van een kabinet van CDA en VVD, dat met een zogenaamd No Nonsense beleid de overheidsfinanciën op orde bracht. Hij riep hiermee veel weerstand op, maar werd ook populair. Hij won de verkiezingen van 1986 en zette het beleid voort. Lubbers stempel op de politiek werd steeds zwaarder. Ook internatinaal nam zijn statuur in omvang toe ("Ruud Shock") . Lubbers wist in 1988 de slepende kwestie van de plaatsing van kernwapens voor de middellange afstand ("kruisraketten") af te ronden met het besluit te deze wapens in Nederland te plaatsen als de Sovjet-Unie doorging met het plaatsen van hun systemen in Oost-Europa. Zijn dominante rol wekte ook wrevel bij coalitiepartner VVD. In 1989 viel het kabinet op een detail uit het Nationaal Milieubeleidsplan, waarna hij na de verkiezingen een coalitie met de PvdA sloot. Tijdens deze kabinetsperiode werd Lubbers de langst zittende premier uit de Nederlandse geschiedenis (12 jaar) en werd duidelijk dat het zijn laatste kabinet zou zijn. Een poging om voorzitter te worden van de Europese Commissie strandde in 1993 op een veto van de Duitse bondskanselier Kohl, die Lubbers niet kon vergeven dat die zich in 1990 kritisch had uitgelaten over een op handen zijnde Duitse eenwording en dat hij zich had verzet tegen Frankfurt als vestigingsplaats voor de Europese Centrale Bank. Ook zijn tegenstrever voor de post, de Belgische premier Jean-Luc Dehaene greep naast de prijzen en de positie ging naar de Luxemburger Jacques Santer. Zijn opvolging door Eelco Brinkman in 1994 verliep rommelig, omdat Lubbers tijdens de verkiezingscampagne van 1994 openlijk afstand begon te nemen van de standpunten van Brinkman. Na zijn vertrek uit de politiek werd Lubbers enige tijd hoogleraar in Tilburg. Een poging in 1995 om secretaris-generaal van de NAVO te worden strandde eveneens, omdat Lubbers in de ogen van de Amerikaanse president Clinton en diens regering als te kritisch werd gezien. De post ging naar de Spanjaard Javier Solana. In 1995 werd Lubbers benoemd tot minister van Staat. In 2000 kreeg Lubbers dan toch eindelijk een internationale functie, hetgeen hij op basis van zijn internationale statuur als langzittende ministerpresident zo ambieerde: hij werd Hoge VN commisaris voor de vluchtelingen. In die functie bereikt hij dat veel vluchtelingen konden terugkeren in hun land van herkomst en daar werden gerehabiliteerd. In 2004 werden een klacht tegen hem ingediend wegens sexuele intimidatie door een medewerker van het Hoge Commisariaat. VN secretaris-generaal Khofi Annan achtte Lubbers niet schuldig, maar toen het onderzoeksrapport in 2005 uitlekte in de pers en Annan zich niet meer uitsprak ten gunste van Lubbers, nam Lubbers ontslag. Lubbers zette zich daarna vooral in op het thema duurzaamheid en integratie. Tussen 2006 en 2014 is hij voorzitter van de stichting Studenten Vluchtelingen (UAF). Na de verkiezingen 2010 wordt Lubbers tijdens de ingewikkelde kabinetsformatie informateur. Nadat een poging tot een zogenaamd Paars Plus kabinet is gestrand, onderzoekt hij na een suggestie van PvdA-leider Cohen de mogelijkheden voor samenwerking van VVD en CDA met de PVV. Cohen verwacht dat dit zal mislukken, maar Lubbers waarschuwt dat weldegelijk tot een succesvolle formatie kan leiden. Hij krijgt - tot zijn eigen spijt - gelijk. Hij keert zich uiteindelijk als CDA-lid tegen deelname van het CDA aan deze constructie.
Karel Paul (K.P.) van de Mandele (1880-1975) Bankier en filantroop. Van de
Mandele was de enige zoon van een Delftse bankier, die in 1901
failliet ging. De student KP werd door zijn oom Antoine Plate,
oprichter van de Holland Amerikalijn in huis opgenomen en
geholpen bij een start in zijn loopbaan. De bankierszoon trad
1906 in dienst bij de Rotterdamsche Bank, later bekend als de
Rotterdamsche Bankvereniging, als Als bankier en voorzitter van de KvK en de stichting Volkskracht is hij betrokken bij de bouw van het Museum Boymans, de Maastunnel, het Stadion Feijenoord, het behoud van de Holland-Amerika Lijn en de bouw van de 'Nieuw Amsterdam', de Beurs van Koophandel, de verhuizing van de Diergaarde naar Blijdorp en het Havenziekenhuis. Meteen na het bombardement van 14 mei 1940 zet hij zich in voor de wederopbouw van de stad en roept een aantal notabelen, waaronder burgemeester Oud bij elkaar. Even later krijgt stadsbouwmeester Witteveen de opdracht tot het maken van een plan voor de wederopbouw. Ook na de oorlog blijft hij zich inzetten voor het herstel van de stad en de haven en de economische ontwikkeling van de regio. Sommigen verklaren zijn tomeloze inzet voor het welzijn voor de stad, vanuit een schuldgevoel voor het faillisement van zijn vader's bank en zien het als een afbetaling van een schuld aan de samenleving.
Fatima Moreiro de Mello (1978-) Moreiro de Mello is in Rotterdam geboren als
dochter van een Portugese diplomaat. Zij studeerde economie aan de
Erasmus Universiteit en begon met hockey bij Tempo34 aan de
Zuiderparkweg. Via Victoria kwam ze zeven seizoen uit voor HGC
vanaf 2001 voor HC Rotterdam. Wat volgde waren optredens op TV als presentatrice (Talpa), actice (Onderweg naar Morgen), deelnemer (Expeditie Robinson) en weer presentatrice. Een optreden als zangeres tijdens de uitreiking van de Televizierring in 2014 was minder succesvol. Inmiddels is Fatima professioneel pokerspeler en speelt voorTeam Pokerstars Sportstars. Fatima Moreiro woont samen met voormalig tennisspeler Raemon Sluiter. Coen Moulijn (1937-2011) Geboren en opgegroeid in het Oude Noorden,
debuteerde Moulijn op 17-jarige leeftijd als linksbinnen bij
Xerxes. Na een seizoen werd hij weggeplukt door Feijenoord, dat de
snelle, maar kleine speler overnam voo Moulijn was een speler waarvoor mensen naar het stadion kwamen. Zo sterk was de band tussen hem en toch al hondstrouwe Feijenoord aanhang, dat beweerd werd dat als Moulijn op de middenstip zou gaan klaverjassen het stadion ook vol zou zitten. Zijn werklust, creativiteit, clubtrouw en bescheidenheid sprak velen aan. In 2009 werd op het stadionplein een standbeeld voor hem onthuld. Al tijdens zijn actieve spelersloopbaan had Moulijn een modewinkel in de wijk Zuidwijk in Rotterdam. Hij overleed op 1 januari 2011 ten gevolge van een herseninfarct. Op 8 januari werd zijn rouwstoet door de stad gereden en konden de Rotterdammers voor het stadhuis afscheid van hem nemen. Olivier van Noort (1558-1627) On Johan van Oldenbarneldt (1547-1619) Van Oldenbarneveldt was in
Amersfoort geboren uit een regentenfamilie met een
Ridderachtergrond. Hij was van 1576 tot 1586 raadspensionaris
van Rotterdam (een soort gemeentesecretaris of stadsjurist).
Onder zijn leiding werd de aanzet gegeven tot de eerste Na de moord op Willem van Oranje nam Van Oldenbarnevelt de leiding in de afwikkeling van zijn overlijden en het opvullen van een dreigend machtsvacuüm. In die functie nam hij initiatieven tot oprichting van de Verenigde Oostindische Compagnie en wist Rotterdam op zeer gunstige voorwaarden die compagnie in te loodsen. Van Oldenbarneveldt speelde vervolgens een belangrijke rol in de binnen- en buitenlandse politiek van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Hij wist prins Maurits naar voren te schuiven als stadhouder en tegenwicht te bieden tegen de Hertog van Leicester, die door de Engelse koningin naar de opstandige provincies was gestuurd om ze tegen de Spanjaarden te helpen. Leicester werd door de provincies tot landvoogd benoemd en wilde prompt het gezag centraliseren. Van Oldenbarneveldt met zijn regentenachterban wist dit te voorkomen. Van Oldenbarneveldt’s belangrijkste succes was het sluiten van het Twaalfjarig Bestand (1609-1621). Daarmee verzwakte hij de positie van Stadhouder Maurits, die zijn status juist aan de oorlog ontleende. Van Oldenbarneveldt was wel overtuigd dat de Republiek enig centraal gezag behoefde, maar was wars van het idee om dat gezag bij één persoon te leggen en al helemaal niet aan een dynastie toe te vertrouwen. Dat bracht hem tegenover Maurits. Hun vijandigheid vond zijn einde in een religieus conflict waarin Maurits en Van Oldenbarneveldt tegengestelde standpunten innamen. Het ging daarbij om een verschil van mening over het begrip predestinatie of voorbestemming. Een groep onder leiding van de Leidse theoloog Arminius stelde dat geloof een noodzakelijke (doch niet voldoende) voorwaarde was voor God's genade. Dit week af van het traditionele Calvinistische standpunt dat God bij voorbaat al had bepaald wie genade zou ontvangen en wie voor eeuwig verdoemd zou zijn. Geloof was daarbij slecht de aanvaarding van dat oordeel. Mensen waren dus voorbestemd en hadden daar geen invloed op. Gomarus kwam in verzet tegen de gedachten van Arminius. Deze richtingen strijd kreeg een politieke dimensie toen Van Oldenbarnevelt sympathie liet blijken voor het standpunt dat er verscheidenheid van inzicht mogelijk moest zijn binnen de Gereformeerde kerk. Hij deed dat zonder partij te kiezen voor het inhoudelijke standpunt van Arminius of tegen dat van Gomarus. Prins Maurits daarentegen stelde zich - als het ware van de weeromstuit - achter het standunt dat de kerk puur Calvinistisch moest zijn. Zo begonnen de politieke en religieuze tegenstellingen in de republiek samen te vallen - en er volgde een escalatie. Maurits liet Van Oldenbarneveldt arresteren, zette de staten van Holland buitenspel. Van Oldenbarneveldt werd door een speciale rechtbank ter dood veroordeeld en op 13 mei 1619 op het Binnenhof in Den Haag onthoofd wegens hoogverraad. Deze tegenstelling tussen het huis van Oranje (gesteund door een deel van het volk en predikanten) en de republikeinse regenten/bestuurders bleef als een rode draad lopen door de geschiedenis van de republiek. Na de verdrijving van de Fransen in 1813 en de vestiging van een koninkrijk in 1815 was er voor regenten in de traditie van Van Oldenbarnevelt weinig ruimte in het beeld dat men van de geschiedenis had. Het duurde daarom tot 1922 tot er een standbeeld voor deze staatsman werd opgericht. Zelfs toen leidde dat in de gemeenteraad tot hevig debat, bang als men was het huis van Oranje - inmiddels het koningshuis - voor het hoofd te stoten. Uiteindelijk zette oud-wethouder Muller door en schonk uit eigen middelen een standbeeld, dat nu tegen de gevel van het stadshuis staat, recht onder de burgemeesterskamer.
Pieter Jacobus Oud (1886-1968) Deze in Purmerend geboren politicus
en parlementair geschiedschrijver was burgemeester van Rotterdam
van 1938 tot 1941 en van 1945 tot In 1938 werd Oud burgemeester en maakte in die functie het bombardement en de daaropvolgende bezetting mee. Hij bleef burgemeester tot 1941 toen hij zich niet langer in die functie kon vinden door de Duitse druk. In 1945 trad hij weer aan. In 1946 treedt hij met zijn volgelingen toe tot de Partij van de Arbeid. Uit onvrede met het Nederlands Oostindië-beleid en het sociaal-economische beleid van die partij richt Oud samen met Stikker, de oprichter van de Partij van de Vrijheid, de VVD op. Tot 1963 is hij voorzitter van die partij. Daarnaast is hij van 1948 tot 1963 lid van de Tweede Kamer. Van 1952 tot 1957 was Oud buitengewoon hoogleraar aan de Nederlandse Economische Hogeschool in Rotterdam. Peper studeert sociologie in
Amsterdam. Hij promoveert in 1972 aan de Erasmus Universiteit
Rotterdam, waar hij sinds 1966 als wetenschappelijk medewerker
in dienst was. In 1971 wordt hij lector en in 1977 hoogleraar
sociaal-economisch beleid. Van 1972 tot 1983 was hij lid van
het partijbestuur van de PvdA. Van 1980-1982 is ook
kroonlid van de SER. In 1982 wordt Peper burgemeester van
Rotterdam. Tijdens zijn burgemeesterschap wordt de wederopbouw
van de stad afgerond met gedurfde hoogbouw architectuur in het
centrum van de stad. Ook de stadsvernieuwing in de oude wijken
wordt voortgezet. Peper’s betrokkenheid bij de festiviteiten
rond het 650-jarig bestaan van Rotterdam zijn minder geslaagd.
Slechts zeer weinig activiteiten k Peper begint zijn loopbaan als burgemeester als een nogal academisch denkende, stugge bestuurder, maar in de loop der jaren wordt zijn betrokkenheid bij de stad en zijn populariteit groter. Zijn verhouding met het college van B&W wordt daarentegen steeds problematischer. Ook klinkt steeds vaker kritiek op zijn bestuursstijl. Onderwijl ontwikkelt Peper zich als deskundige op het terrein van het Openbaar Bestuur. In 1998 wordt hij minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Vanwege onduidelijkheden over zijn declaratiegedrag gedurende zijn burgemeesterschap treedt hij in maart 2000 af. De gemeentelijke Commissie tot Onderzoek van de Rekening, die de affaire onderzoekt velt een vernietigend oordeel over Peper's declaratiegedrag. Peper laat het er niet bij zitten en gaat in de tegenaanval. De accountants van KPMG die het onderzoek van de COR uitvoerden worden in 2001 voor de tuchtraad voor de accountancy gesleept en Peper krijgt gelijk: het onderzoek is niet onbevooroordeeld. Eerder had het Openbaar Ministerie een vooronderzoek tegen Peper geseponeerd. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt een jaar later dat de gerapporteerde feiten voor een deel onjuist zijn geweest. Daarmee is de lucht tussen gemeente en Peper niet geklaard. De gemeente houdt een aanspraak op 64.000 gulden voor gedeclareerde privé-uitgaven overeind. Op initiatief van burgemeester Opstelten kwam er in 2008 een verzoening tot stand tussen Peper - die inmiddels weer in de stad woont - en de gemeente. Op 24 november van dat jaar werd Peper's geschilderd portret in het stadhuis onthuld. Robin van Persie (1983-) Van Persie is geboren in de wijk Kralingen als
zoon van beeldend kunstenaar Bob van Persie, waar hij op straat
voetbalt met andere toekomstige profvoetballers als el Hamdaoui en
Boutahar. Hij begint zijn voetballoopbaan op 5,5-jarige Pincoffs was een Rotterdamse
zakenman, gemeenteraadslid, reder en bankier. Hij was betrokken
als In 1863 besloot de Gemeenteraad tot aanleg van havens op het eiland Feijenoord. In 1872 richtte Pincoffs, met Duits en Belgisch kapitaal, een maatschappij met het doel de nieuwe terreinen te gaan in te richten en te exploiteren in ruil voor het eigendom van het gebied. Hij deed dit op een moment dat de plannen voor de Willemsbrug, die Feijenoord moesten ontsluiten in een impasse dreigden te raken. Deze maatschappij Rotterdamsche Handelsvereniging kreeg in datzelfde jaar de concessie van de gemeente toegewezen. De RHV had grote ambities. Daarnaast was Pincoffs ook voorzitter van de Afrikaanse Handelsvereniging. Intussen ging het met de AHV niet goed. Ze leed in de handel op Afrika grote verliezen. Pincoffs ontrok kapitaal aan de RHV om de AHV in leven te houden, tot die zichzelf kon bedruipen. Dat laatste gebeurde niet, schulden werden op schulden gestapeld. Toen zijn vriend en compagnon Marten Mees na het gebleken bedrog weigerde te helpen ging de RHV in 1879 failliet. Pincoffs verliet spoorslags het land en emigreerde naar Amerika, een financieel gat van 8 miljoen gulden achterlatend.
Elie van Rijckevorsel (1845-1928)Dr. Elie van Rijckevorsel was de laatste telg van
een oud Rotterdams koopmansgeslacht, waarvan de stamboom terug
gaat naar het einde van de 15e eeuw. De familie komt
oorspronkelijk uit Breda, maar de tot het Lutheranisme overgegane
In Rotterdam was hij vele jaren lid van de gemeenteraad, iets dat hij verplicht was aan zijn stand en familietraditie. Hij deed veel voor de ontwikkeling van het onderwijs, zowel in de raad als in de rol van mecaenas. Zo betaalde hij voor de oprichting van een openbare bibliotheek (aan de Nieuwe Markt), tal van bewaarscholen, de eerste huishoudschool en een school voor verstandelijk gehandicapten. Voor de verzorging van zijn vrouw richtte hij in 1911 een stichting op die mede als belangrijk doel had de bevordering van cultuur en wetenschap in Rotterdam Deze stichting, de Erasmusstichting, bestaat nog steeds. Zijn verzamelingen liet hij na aan de gemeente Rotterdam en vonden hun plaats in het museum voor Land- en Volkenkunde (nu Wereldmuseum), Museum Boijmans-Van Beuningen en het Historisch Museum Rotterdam (nu Museum Rotterdam). Willem Nicolaas Rose (1801-1877) Rose werd
De dichter, zanger,
schilder en illustrator Speenhoff werd in 1869 in het toen nog
zelfstandige Kralingen geboren als zoon van een ongehuwde
moeder, Magdalena de Jager. In 1872 trouwde zij met de
protestantse zakenman Jacob Speenhoff. Haar kinderen kregen toen
zijn achternaam. Vader Speenhoff begon een bedrijf in Krimpen
aan den Lek, een streng gereformeerd dorp ten zuidoosten Daarna daalt zijn populariteit en verliest Speenhoff de aansluiting met zijn publiek. Dat word niet beter als hij, naar het lijkt om zijn conservatieve katholieke critici tegemoet te komen, verklaart zelf katholiek te zijn en hij zijn eigen teksten gaat kuisen en fatsoeneren. Of deze "bekering" oprecht was of berekend is niet duidelijk. Wel verliest hij geloofwaardigheid bij zijn publiek en raakt hij verbitterd of het verlies en gebrek aan erkenning. In de jaren dertig doet Speenhoff een aantal antisemitische uitspraken en tijdens de bezetting gaat het verhaal de ronde dat hij NSB-lid zou zijn geworden. Daar is echter geen bewijs voor. Wel schrijft hij tijdens de bezetting pro-Duitse liedteksten. Aan het eind van de oorlog verhuist Speenhoff naar Den Haag uit vrees voor oorlogsgeweld bij een eventuele aanval van de geallieerden op Rotterdam. Ironisch genoeg komt Speenhoff in 1945 om bij het "vergis" bombardement op het Bezuidenhout in Den Haag in maart van de jaar. Speenhoff werd begraven op de begraafplaats in Rotterdam Crooswijk. Onder zijn bekendste liedjes waren "Ik hou van alle vrouwen" (1904), dat in 1986 is bewerkt en opnieuw uitgebracht door de Nederlandse zanger Hans de Booij en "Daar komen de Schutters" (1904). Een beeld van Speenhoff van de hand van Adri Blok staat op de Oude Binnenweg aan het Eendrachtsplein. De in Hoogezand geboren Spiekman
engageerde zich al op vroege leeftijd in de socialistische
beweging. Aanvankelijk was hij lid van de Sociaal Democratisch
Bond, maar toen die in 1893 afzag van de democratische weg om de
idealen te bereiken werd Spiekman in 1894 één van de twaalf
oprichters van de Sociaal Democratische Arbeidersparti Hij werd voorzitter van het federatiebestuur van de SDAP, lid van de Provinciale Staten van Zuid Holland en lid van de Tweede Kamer. Als Kamerlid heeft hij zich met succes ingezet voor verbetering van de rechtspositie van de havenarbeiders en de zeelieden. Vanwege zijn grote kennis van zaken, praktische instelling en tolerantie vond hij ook bij politieke tegenstanders meestentijds een aandachtig gehoor. Na een langdurige ziekte Spiekman leed aan leukemie - overleed hij op 43-jarige leeftijd. Daadwerkelijke verandering in de sociale kwestie kwam pas na zijn dood, toen na de invoering van het algemeen kiesrecht in 1919 de sociaal-democratie aan politieke invloed ging winnen, zowel op gemeente- als rijksniveau. |
|
|
|
Hendrik
Tollens (1780-1856) Verfhandelaar en dichter. Tollens grootouders kwamen vanuit Gent naar Rotterdam en begonnen een verfhandel, die later uitgroeide tot een verffrabriekje net buiten de bestaande stad (nu Ammanstraat). Hendrik Tollens trad tegen zijn zin in de voetsporen van zijn vader en grootvader, maar ging in zijn vrije tijd gedichten schrijven. In 1799 kwam een eerste bundel met gedichten uit met een licht erotische ondertoon. Tollens was betrokken bij de patriotische beweging in Rotterdam, die zich republikeins opstelde en afkerig was van de positie van de Stadhouder in het staatsbestel en de quasi-erfelijke invullling ervan door de Oranje-dynastie. De patriotten juichten de intocht van de Franse revolutionaire troepen in 1795 toe. Tollens keerde zich van de patriotten en de Fransen af toen na 1810, toen Napoleon Bonaparte een einde maakte aan het koninkrijk Holland (met diens broer Lodewijk Napoleon als koning) en de Franse aanwezigheid steeds meer als bezetting werd ervaren. Hij begon historische gedichten te maken met het ![]() In 1816 schreef oud-zeeofficier en filantroop jhr Johan Hendrik van Kinsbergen een competitie uit voor het componeren van een volkslied voor het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Tot dan toe had Nederland geen volkslied. Tijdens de Republiek werd het Wilhelmus slechts officieus als nationale hymne beschouwd en veel gebruikt als partijlied van de Oranjegezinden. Tollens won de wedstrijd (fl 500,- prijsgeld) met zijn "Wie Nêêrlandsch Bloed in den aderen vloeit", getoonzet door Johann Wilhelm Wilms. Vooral de 2e zin "Van vreemde smetten vrij" zou nu als racistisch kunnen worden uitgelegd. Tollens doelde echter op de Franse bezetting en eventuele loyaliteiten aan de Fransen. In 1932 werd het op aandringen van Koningin Wilhelmina als volkslied vervangen door het Wilhelmus. In 1820 schreef Tollens het lange tijd zeer bekende gedicht "Overwintering der Hollanders op Nova Zembla", dat op zijn beurt weer inspiratie vormde voor de beroemde schoolplaat van Ising. In 1821 op de toppunt van zijn roem publiceerde hij een bundel Nieuwe Gedichten met een voor die tijd ongekende oplage van meer dan 10.000 exemplaren. Tollens bleef leven van zijn verfhandel en had een groot gezin met 11 kinderen. In 1846 trok hij zich terug uit de verfhandel en verliet hij Rotterdam om zich te vestigen in de villa Ottoburch (nu Tollenshuis) bij Rijswijk, dat toen nog een klein dorp van 2500 inwoners was. Tollens verlangde naar het buitenleven en de nabijheid van de natuur. Tot op hoge leeftijd bleef hij natuurgedichten schrijven en stond hij bekend als "Vader Tollens". De bewondering van zijn fans was enorm. Vele kenden zijn (soms lange) gedichten uit het hoofd. Hij was zonder meer de grootste dichter van zijn tijd. Na zijn overlijden werd in het Park in Rotterdam een standbeeld voor hem opgericht. Later nam de aandacht voor zijn werk af. Met name de dichters die zich tot de Tachtigers rekenden hekelden zijn conventionele wereldvisie, maar vooral zijn retorische, bombastische taalgebruik. De verfhandel en -productie werd door een schoonzoon van Tollens voortgezet. Na het bombardement in 1940 werd het bedrijf in 1942 voortgezet in Overschie. In 1992 werd het bedrijf overgenomen door de Franse Lafarge groep. Het verfmerk Tollens (zonder eigen productie) bestaat nog steeds en wordt met name in België en Frankrijk goed verkocht. Marten Toonder (1912-2005) Schrijver en striptekenaar. Op een reis naar Argentinië met zijn zeevarende vader in 1931 komt Toonder in contact met een aan Disney gelieerde ![]() Toonder heeft de Nederlandse taal verrijkt met een groot aantal neologismen:bovenbaas, denkraam, grootgrutter, minkukel, onderknuppel, en zielknijper. Nieuwe uitdrukkingen zijn onder andere: kommer en kwel, als je begrijpt wat ik bedoel, een eenvoudige doch voedzame maaltijd en verzin een list! . In 2002 verrees in Rotterdam een beeld als Ode aan Marten Toonder. Het staat naast station Blaak en de Markthal. Het werd ontworpen door de kunstenaarsgroep de Artoonisten. |
|
Lee Towers (1946-) Lee Towers is de artiestennaam van Leendert Huijzer. Hij brak door als zanger toen hij in TV programma "Voor de vuist weg" van Willem Duys werd gepresenteerd als de "zingende kraanmachinist uit Rotterdam". In werkelijkheid was hij onderhoudsmonteur bij de scheepswerf Boele in Bolnes (gemeente Ridderkerk). Duys draaide als eerste zijn eerste single "It's raining in my Heart" in het ![]() Vanaf 1984 begon Towers met grote avondvullende shows in het Rotterdamse Ahoy': het "Gala of the Year", nadat hij al in voorgaande jaren De Doelen en Carré had uitverkocht. De show stond meerdere dagen achter elkaar geprogrammeerd. Vaak zong hij daarin duetten met andere artiesten, waaronder vaak met Anita Meyer. In 2000 was zijn laatste reeks van vijf concerten in Ahoy. De stad Rotterdam heeft Towers in 1990 de Erasmusspeld toegekend en in 2000 de Wolfert van Borsselenpenning. In 2011 krijgt hij de Radio 5 Nostalgiaprijs. Lee krijgt de prijs uitgereikt op 1 november wanneer hij in het kader van zijn 35-jarige jubileum nog éénmaal in zijn zo geliefde Ahoy’ Rotterdam optreedt. Tijdens dit unieke One Night Only galaconcert wordt Lee bijgestaan door onder anderen Anita Meijer, The Jody Singers en het Metropole Orkest.In 2017 ontving hij de Edison Oeuvreprijs voor zijn enorme oeuvre en buitengewone verdiensten voor de Nederlandse muziek. Op 13 november 2019 werden tot woontorens verbouwde kantoortorens op het Marconiplein omgedoopt tot de Lee Towers. |
|
Abraham Tuschinski
(1866-1942) Bioscoopexploitant. Tuschinski werd in 1866 in een dorpje in de buurt van Lodz in Polen geboren als zoon van een arme joodse textielverkoper. Abraham werd zelf tot kleermaker opgeleid. Hij trok eerst naar Lodz, waar hij op ![]() Jaap Valkhoff (1910 - 1992) Muzikant en componist Jaap Valkhoff werd in 1910 in Crooswijk geboren als derde van vijf kinderen van een meubelmaker. Valkhoffs vader was een enthousiast amateurmuzikant, die graag accordeon en orgel bespeelde. Valkhoff's talent werd al op vroege leeftijd ontdekt, en hij kreeg een harmonica en later ook een accordeon. Hij werd lid van een muziekvereniging (Kunst en Vermaak) en trad op op feesten en partijen, door heel het land. Hij werd pas op 17 jarige leeftijd beroepsmuzikant in clubs ![]() In 1992 kreeg Valkhoff de Erasmusspeld toegekend door de gemeente Rotterdam. In datzelfde jaar kwam hij bij een verkeersongeval in Hoek van Holland om het leven. Op de hoek van de Schiedamsedijk en de Schilderstraat, dichtbij de locatie van de voormalige Oase bar, is in 1998 en sculptuur van de Rotterdamse beeldhouwer Cor Kraat onthuld met het silhouet van Jaap Valkhoff. Johan van der Veeken (1549 - 1616) Reder en koopman. Johan van der Veeken werd in Mechelen geboren als zoon van een welvarende haringkoopman. Zelf bouwde hij in Mechelen verschillende handelsondernemingen op die internationaal actief waren. Na het begin van de reformatie en de beeldenstorm in 1566 ![]() In 1598 wordt in Rottedam de eerste handelsbeurs in de Noordelijke Nederlanden opgericht. Van der Veeken is bij de oprichting ervan betrokken. Van der Veeken is in 1602 ook één van de oprichters en bewindvoerders van de Rotterdamse kamer van het VOC. Hij blijft in die functie tot zijn dood in 1616. Van der Veeken is intensief betrokken bij de Driehoekshandel tussen Nederland, West-Afrika en Zuid-Amerika, waarbij Europese waren (waaronder wapens, buskruit, ijzer en textiel) worden geruild voor slaven, goud en ivoor in Afrika. De slaven werden vervolgens in Zuid-Amerika op de markt gebracht. De schepen keren uiteindelijk met plantageproducten (suiker, rum, katoen, zilver, tabak, koffie) terug in Rotterdam. In 1612 kocht hij de ambachtsheerlijkheden van Capelle en Nieuwerkerk aan den IJssel. Hij liet bij Capelle het vervallen 16e eeuwse kasteel opknappen en uitbreiden. In het slot richtte hij een katholieke kapel in. Het slot is in 1798 na een langdurig verval afgebroken. |
|
Cornelis Verolme (1900-1981) Verolme werd in een boerengezin geboren in Oude-Tonge. Hij werkte al 9 jaar als constructeur bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij toen hij in 1928 bij Stork in Hengelo ging werken. In die baan kwam hij in contact met scheepswerven in binnen- en buitenland. Na de oorlog had hij allerlei plannen voor Stork, maar uiteindelijk verliet hij het bedrijf met een conflict. Verolme besloot zijn eigen bedrijf op te gaan bouwen. ![]() Verolme ging zijn eigen personeel opleiden en kaapte gekwalificeerd personeel weg bij zijn concurrenten om te kunnen voorzien in zijn groeiende personeelsbehoefte. Dit zette kwaad bloed bij de klassieke scheepsbouwers. In die tijd werd hij geweigerd als lid van de prestigieuze Koninklijke Zeil- en Roeivereniging De Maas en als nouveau riche weggezet. Verolme ging verder met de uitbouw van zijn bedrijf in Brazilië en Ierland. Eind jaren '60 raakte de Nederlandse scheepsbouw in het slop door concurrentie uit het verre Oosten, versterkt door de oliecrisis van 1973. De Nederlandse regering stuurde aan op consolidatie van de Nederlandse scheepsbouw en dwong Verolme tot samenwerking en fusies door middel van voorwaarden stellen aan overheidskredieten, die hij nodig had om te investeren in zijn bedrijf. Uiteindelijk ging het bedrijf van Verolme op in Rijn-Schelde-Verolme en verloor hij zijn zeggenschap en directeursfunctie. In 1983 ging RSV failliet, ondanks 2,7 miljard gulden die de overheid in het bedrijf had gepompt. Verslechterde marktpositie, maar ook wanbeleid en falend overheidsbeleid waren hier debet aan. De mammoetwerf in Rozenburg is uiteindelijk overgenomen door Damen Shipyards en is nog steeds in gebruik als onderhoudswerf. Een nevenactiviteit van Verolme in de ontwikkeling en productie van zonwering, Verosol, daarentegen bestaat nog steeds. |
|
Adriaen van der Werff
(1659-1722) Kunstschilder. Van der Werff werd geboren in Kralingen als molenaarszoon. Op 12-jarige ![]() ![]() |
|
Faas Wilkes
(1923-2006) Profvoetballer. Faas Wilkes werd geboren in het Oude Noorden, waar hij opgroeide aan de Soetendaalseweg. Voetballen deed hij aanvankelijk met jongens uit de buurt op een opgespoten landje aan de Heer Vrankenstraat, waar later in 1949 een Lutherse kerk werd gebouwd. Ook toen al was hij een echte pingelaar, die de bal alleen afspeelde om een doelpunt te maken. ![]() Na Valencia keert hij terug naar Nederland, waar inmiddels een officiële profcompetitie is ![]() Wilkes speelde 38 maal in het Nederlands elftal met een onderbreking van zeven jaar (1949-1956) wegens een schorsing. In die wedstrijden scoorde hij 35 maal. Dit was een record dat maar liefst 37 jaar standhield toen Dennis Bergkamp in 1998 het overnam. Deze is daarna door Patrick Kluivert voorbijgestreefd (38 goals). Inmiddels is het record in handen van een andere Rotterdammer, Robin van Persie. Johan Cruijff noemde Wilkes, de tweebenige, behendige, sierlijke en veel scorende aanvaller als zijn grote voorbeeld. Daarom nodigde hij hem ook uit voor zijn jubileumwedstrijd in 1999 en speelde de 76-jarige Wilkes enige seconden voor het "Oranje van de Eeuw". Na zijn voetballloopbaan dreef Wilkes vanaf 1962 met zijn vrouw jarenlang een modezaak aan de Lijnbaan, Monisima genaamd. Wilkes overleed in 2006 op 82-jarige leeftijd aan een hartstilstand. |